Zoeken in deze blog

vrijdag 14 december 2007

actiegroepje oprichten ?

klik op de foto voor een groter beeld
Een fraaie beschrijving van een toeristische onderneming anno 1734 zoals vermeld in "de Blauwdotter" herfst 2007. Bijeengejut door Ees Aartse.
Het wordt zo langzaam aan tijd de herberg weer in haar oude glorie te herstellen. Een prachtige gelegenheid dient zich aan nu Huis ter Duin haar terrein wil gaan herindelen na de aanleg van de kustbescherming. Wie wordt voorzitter van de actiegroep: Alle Noordwijkers willen de Herberg van Jannetje Vliete terug.
Op mijn handtekening kunnen ze rekenen. Doe is gek, doe mee!

zondag 30 september 2007

Vink en Tappenbeck en Huis ter Duin

Heimwee naar Noordwijk?

Hier is het oude dorpje:
latitude: 52°16'6" N
longitude: 004°17'3" E


"De Taveerne"













De aan het Noordwijkse strand gelegen herberg was het eigendom van Cornelis Vliet Vlieland en stond onder het zakelijk uitbaterschap van zijn echtgenote, Johanna van den Berg, in de volksmond Jannetje Vliete genoemd.
Jannetje stond haar mannetje. Telg uit een geslacht van slagers (de knorst)was zij in staat de varkens te slachten die de bevolking als wandelende afvalbak en huisdier hield om het beest tegen het aanbreken van de winter in mootjes te laten hakken en gerookt of gepekeld tot aanvulling van de voedselvoorraad te bewaren. Voor het slacht-evenement had Jannetje van bombazijn een broek laten maken, die haar de ruimte bood decent en wijdbeens op het varken plaats te nemen en het dier dodelijk te behandelen. In de tijd die overbleef runde ze het café, schonk een borreltje in voor de zeelui die gelijk de gelegenheid te baat namen om zich, na de lange en vermoeiende zeereis, door haar te laten scheren. Opgewekt en fris vertrokken de mannen dan huiswaarts, waar moeder de vrouw verlangend naar hen uitkeek. Wat een tijden! Over de kwaliteit van de door haar gebruikte scheerpapiertjes zal ieder tevreden zijn geweest, volgens deze aantekening van de Noordwijkse historicus Jan Kloos


"De Taveerne", Hier lees je de prijs bij aanschaf. Heel wat meer eurootjes zouden er vandaag aan de dag voor nodig zijn om daar een leuke herberg neer te zetten. De achterkant is afgebeeld, naar een schets van Arnold Kouwels uit 1876.

De Taveerne stond waar nu tijdelijk het voorlichtingsgebouw is geplaatst voor de Kustversterking. Wil je dus weer van het toenmalige uitzicht genieten, klim dan bovenop het gebouw en kijk een dikke honderd jaar terug in de tijd.
http://www.rijnland.net/kustversterking


Schatgraven naar het boegbeeld

..... nu allemaal, kijken vanaf het uitzichtpunt naar het drijfzand op de plaats waar ooit de taveerne heeft gestaan! Want nog altijd is het boegbeeld van de Amphitrite niet teruggevonden. Welk boegbeeld? Lees hier alles over in het artikel in de Zeekant uit het jaar 1961. Klik net zo vaak op de afbeelding tot een leesbare tekst ontstaat.

Over het schip:
Haar naamgever is Amphitrite, als echtgenote van de zeegod Poseidon, de
griekse godin van de baren. Volgens goed zeemansgeloof, zou zij een schip
dat naar haar was vernoemd extra goed beschermen.
Het schip werd gebouwd in opgracht van J.Luden, die zetelde aan de
Keizersgracht 485 te Amsterdam. De kiellegging en het richten der stevens
vond plaats op 11 december 1839 onder toezicht van de scheepsbouwmeesters
A. de Graaf en Zonen. Op de werf'Het IJland van Terschelling' gelegen aan
de Bikkerstraat te Amsterdam. Het het tweedeks fregatschip, volgetuigd met
raas aan alle drie de masten en gekoperd onder de waterlijn, liep op 23
juni 1840 van stapel, bestemming Oost-Indïe.
Volgens de verklarign van scheepsmeter A.Dronrijp was het schip 26,1 m
lang, 5,7 m breed en 4,8 diep en had een totale inhoud van 415 last.
De eerste kapitein die het schip over de zeven zeeën leidde was J.K. de
Jong die het bevel had tot 1842, opgevolgd door naamgenoot K.J. de Jong die
het roer na tien jaar overgaf aan gezagvoerder Daniël Grim, die in zijn
connossementen verklaarde: Ik, Daniël Grim, schipper naast God van mijn
schip Amphitrite, zal met den eersten goede wind die God mij velenen zal,
zeilen naar Amsterdam en beloof, indien God mij behouden reize verleent.


Over de strandig van de Amphitrite heeft in 1992 een uitgebreid artikel gestaan in het contactblad nummer 6: VERLEDEN-HEDEN-TOEKOMST, Noordwijkerhout en Omgeving.
Complete lijsten met geborgen goederen. Over de gejutte goederen is wat minder bekend. Vandaar ook het verdwenen boegbeeld:

Heeft iemand misschien betere copiën van dit artikel voor deze eerzame Blogger?

Ter modernisering van de aloude herberg werd een wonderschone veranda aangebouwd en kreeg zo een vlot aanzien. Een echte 'place to be'! Met zelfs vorstelijke clientele.

Ons aller Prins Hendrik kwam er graag een borreltje drinken.
Dat mag je baseren op de tekst die letterlijk is overgenomen uit de Volkskrantblog van Pjotr. (links boven aanklikken)
"Er waren nog maar 5 weken te gaan voordat de Duitsers Nederland binnen zouden vallen, maar in Noordwijk konden ze niet zeggen dat ze niet waren voorbereid. In het Juvenaat lag al een Eerste Compagnie ingekwartierd en op 4 april 1940 kwam de Majesteit op de later naar haarzelf vernoemde Noordboulevard nog eens kijken of het allemaal wel goed ging. Hier inspecteert ze het 1e Eskadron van 3-3-Regiment Huzaren wielrijders en het onderschrift vermeldt dat „zij bij zulke aangelegenheden de uiterschte accuratesse eischte.“ Het was misschien een goede gelegenheid voor veel Noordwijkers om de Majesteit in levende lijve te aanschouwen, want zo vaak was ze niet in Noordwijk geweest. De foto is aan de kartelranden te zien ook door een Noordwijker genomen die-niet-dichterbij-mocht-komen. De eega van de Majesteit, Prins Hendrik, was volgens de overlevering wel vaker in Noordwijk. Hij moet vaak te gast zijn geweest bij cafe Rietmeijer aan het eind van dezelfde boulevard, ongeveer op de plek waar nu een parkeerterrein gevestigd is aan de voet van Huis ter Duin. Volgens diezelfde overlevering was er nog wel meer te duiden over de bezoeken van Hendrik aan Rietmeijer, maar expliciete vermelding van deze duidingen zou al snel aanleiding zijn voor aangifte wegens majesteitschennis."
Vandaag staat op precies die plek, het voorlichtingsgebouwtje kustversterking Noordwijk met net als toen een prachtig stuk natuur voor de deur: zand en zee.


Meester Vink te Wijk aan Zee
"De Franse tijd en de steeds weerkerende oorlogen met Engeland legden de visserij in Wijc op See zo goed als stil. Hoe sterk de omvang van het dorp en de vissersvloot nog steeds met elkaar in verband stonden, mag blijken uit het gegeven, dat in 1809 het dorp nog maar 2 zeegaande schepen telde en slechts 60 haardsteden. Dat is vele malen minder dan de aantallen rond 1450. Het Continentaal Stelsel van keizer Napoleon was gericht op een algehele blokkade van Engeland. Het stelsel legde de handelsvaart en de visserij zelfs volledig stil en het hield van 1810 tot 1813 stand. Het betekende de nekslag voor de visserij van Wijc op See, de vissers vervielen tot bittere armoede. Daarna is het nooit meer goed gekomen, want in 1833 hield de laatst overgebleven visser er mee op. De eigenaar van de boot, schoolmeester Vink, hield de bomschuit nog jaren aan. In 1861 kwam ten slotte het schip in de verkoop. De beroepsvisserij van Wijc op See had afgedaan. Deze meester Vink is nu een belangrijke factor in dit verhaal. Hij is namenlijk de vader van Co Vink, de metgezel en mede avonturier van Heinrich Tappenbeck. Ook was meester Vink vertegenwoordiger van de Reddingsmaatschappij en schreef hij een "dichtstuk in twee zangen" om fondsen te werven voor arme vissers weduwen en wezen. Meester Vink moest zelf ook in de pen om zijn eigen gezin van fondsen te kunnen voorzien:

Eén van de 34 bladzijden van het dichtstuk in twee zangen van meester Nicolaas Vink.

Huis ter Duin en Tappenbeck
http://home.wanadoo.nl/arenddek/HTD/Huisterduin.htm

We hebben het lustrumboekje van Huis ter Duin voor u op muziek gezet.

Anno 2007, opnieuw strandvermaak

Ook in Noordwijk was het einde van de visserij een belangrijke factor in de ontwikkeling van vissersdorp tot badplaats. Strandplezier! In "een heertje zonder pantalon te Zandvoort" een minder dan 6 minuten durende "stomme" speelfilm krijg je een mooi beeld van het strandvertier in die tijd.
http://www.filmmuseum.nl/website/exec/frontpageread/bjjfgfcd?id=0x66696c6d6d757365756d3a3133373834406e6c2e66696c6d6d757365756d2e50616765
Nauw verbonden met de geschiedenis van andere kustplaatsen, zoals hier beschreven in de geschiedenis van Wijk aan Zee en Duin was ook die van Noordwijk.
http://www.wijkaanzee.org/?page=287390

Had Noordwijk haar "De Taveerne", Wijk aan Zee had de herberg De Moriaan aan de toenmalige Brink. In 1839 verleende het toenmalige gemeentebestuur vergunning voor uitbreiding tot een badinrichting. De badinrichting mocht bestaan uit vier gastenkamers, twee badkamers en een badkoetsje. In grote kuipen konden de gasten een bad nemen in het zeewater, dat met sleperskarren in tonnen werd aangevoerd. De badgast, die het aandurfde, die kon zich met de koets naar het strand laten rijden. De voorman bracht de koets tot aan de waterlijn en daar kon de badgast enkele treden afdalen en te water gaan. Wel was hij van de enkels tot en met de polsen en de hals, gekleed in een badpak. Een bad kwam er in die tijden op neer, dat de bader zich enkele malen onderdompelde in de zee om vervolgens de treden van de badkoets te bestijgen. Het goede gerucht over de kust en het dorp Wijk aan Zee verspreidde zich snel onder de hogere burgerij van Amsterdam. De een na de ander bouwde voor een langdurig zomerverblijf een villa langs de tegenwoordige Rijckert Aertszweg, de Van Ogtropweg en de Julianaweg
Ongeveer een veertig jaar na de eerste vergunning kwam de herberg De Moriaan in handen van de Amsterdamse zakenman van Duitse afkomst, Heinrich Tappenbeck. Het gemeentebestuur eerde zijn herinnering met het vernoemen van een straat.
http://historischbeverwijk.nl/index.php?option=com_straatnamen&func=display&letter=t&page=1
Heinrich Tappenbeck ging verder in Wijk aan Zee en Duin. Hij vroeg het gemeentebestuur toe stemmen in de bouw van een luifel. Zo wilde hij van De Moriaan en de aangrenzende gebouwen bouwkundig een grotere eenheid maken. Zakelijk werd het blijkbaar een succes, want nog geen jaar later mocht Tappenbeck de oude herberg en de aangrenzende gebouwen slopen. Zij moesten in 1881 plaats maken voor het Badhotel aan de Brink, later hernoemd tot De Zwaanstraat. Het tweede gedeelte kwam te staan aan de Gasthuisstraat. Al spoedig bleek dat Tappenbeck zijn kansen te hoog had ingeschat, zijn onderneming zowel actief in Wijk aan Zee als in Noordwijk, bezweek onder de schuldenlast en hij ging failliet. De ‘desolate’ boedel kwam in handen van een exploitatiemaatschappij ‘E pluribus unum’ , kortaf ‘EPU’, wat zoveel betekende als ‘Eenheid in verscheidenheid’.
De droom van Tappenbeck
http://www.tappenbeck.net/familie/index.htm
Tappenbeck had het goed gezien, al kwam zijn droom voor hemzelf niet uit. De aanleg van de spoorlijn van Haarlem naar Alkmaar en de bouw van het station Beverwijk brachten niet alleen de burgerij naar de kust, maar ook de meer gegoede middenstanders en ambachtslieden. Zij zochten onderdak en van lieverlee kwamen er meer hotels en pensions in Wijk aan Zee. Het uiterlijk van die gebouwen was kenmerkend voor een badplaats uit die tijd. De kamers op de verdiepingen en op de begane grond kwamen uit op balkons en veranda’s. Zo konden de gasten, beschut tegen de wind en de felle zon, toch genieten van het uitzicht. Toen nog vooral over de Dorpswei, want de weidekant van de Voorstraat en de Julianaweg waren toen nog nauwelijks bebouwd, zoals dat bij de Verlengde Voorstraat en het oostelijk deel van de Julianaweg nog steeds het geval is. Genieten van het uitzicht dus, want al te bruin worden, daar hield de stadsmens niet van. Gezondheid, dat was bepaald niet de reden om de zon te mijden, het was standsbewustzijn. Want wie al te gebruind door het leven ging, kon wel eens een handarbeider of een landarbeider zijn, een boer of een schipper en dat misverstand omtrent hun stand wilden de stedelingen, maar liever vermijden. Een erger gezichtsverlies was toentertijd nauwelijks denkbaar.

Een andere verwant van Heinrich Tappenbeck, John Frederick Augustus, zocht het geluk nog verder weg. Als afkomstig uit Bremen werd hij genaturaliseerd in het Verenigd Koninkrijk, getuige het certificaat 4230 uitgegeven op 25 November 1863.

Hier wat "kromme" copieën van bladzijden uit:
Grand Hotels van de Benelux (ISBN-6707-255-9).
Leuke info! Let vooral op de details. Gladiolen decoreren de fraai gedekte tafels. Moet dus tegen het einde van het zomerseizoen genomen zijn. En wie herkent nog één van zijn overgrootouders?
[klik op de tekst voor een groter beeld]



Aan alle sprookjes komt een einde.
Maar er is geen "er was eens" voor het Huis ter Duin het is een "en zij leefden nog lang en gelukkig" geworden; het huidige Huis ter Duin: kijk zelf maar!
http://www.huisterduin.com/
Huis ter Duin