Zoeken in deze blog

zondag 28 september 2008

transcriptie acte

Het Debiteren en Verkopen van de Haringh. || The Selling of the Herring.', gravure van Adolf van der Laan naar tekening van Sieuwert van der Meulen, uitgegeven door Pieter Schenk te Amsterdan, datering 1720-1730


Transcriptie acte: Op Huijden den 23sten Maart 1700 honderd drieen veertig compareerden voor mij Albertus Kleijnenbergh Notaris Publique bij den Edele Hove van Holland geadmitteert binnen de stad Leijden Resideerende ende voor de naargenoemde getuijgen Fijtje Jeroense Waasdorp huijsvrouwe van Cornelis Janse Waasdorp omtrent 60 jaaren en Ermpje Jeroense Waasdorp huijsvrouwe van Claas janse Taal oud omtrent 51 jaaren woonende beijde te Noortwijk aan Zee dog op 't passeeren deeses sijnde alhier ter Steede mij notaris bekent gemaakt. Dewelke der regnisitie van Dirk Hendrikse Groeneweegen. Meede woonende te Noordwijk aan Zee, mitsgaders Die aan deesen enigsins geleegen souden moogden sijn Verklaerden Waar ende Waaragtig te weesen Dat Haar Deposanten Grootvader van 's Moeders zijde Harmen Jochemse geweestzijnde possesseur en eijgenaar van Seekere Huijsinghe als nu toebehorende Leendert Pieterse Maasdijk Staande ende gelegen aan Zee voornaamt neevens den huijsinge van den regnirant Dirk Hendrikse Groeneweeghen, in welke Eerstgemelde Huijsinge van leendert Pieterse Maasdijk 's Deposante niet alleen gebooren Maer verscheijden jaaren agter den anderen so mee hunne ouders als afsonderlijk agter den anderen hebben gewoont, hebbende de eerste deposanten daerinne gewoont den tijd van 27 a 28 jaaren, ende de 2e deposanten den tijd van 34 a 35 jaaren ten tijd toe Sij deposanten met ende beneffens hare twee broeders 't selve huijs inden jare 1728 hebbe verkogt aan de meergenoemde Leendert Pieterse Maasdijk, Soo en indier 't selve nu tegenwoordig tot de Dwarsheijning is staande sonder ander ofte verders Dat sij deposanten meede seer weeten en goede geheugenisse zijn hebbende dat hun Deposanten vader Jeroen Jans Waasdorp Sijnde geweest een Visser altoos de netten op 't Kerkhof Duijn agter de kerk heeft moeten droo- gen, omreedenen gemelde vader niet dan een kleijn erf sonder eenige Uijtgang agter sijn huijsinge was hebbende. Ja dat haar deposanten vader wel dikmaals om hondert guldens heeft gewenscht gehad een uijtgang off erff, agter de als door sijne huijsinge te moogen hebben. Dat haer Deposanten meede nog seer wel in geheuge is en gezien hebbe, dat de moeder van den regnirant genaamd geweest Guurtje Hendriks ten ocasie dat 'er een plank twee á drie van de voorschreeve dwars heijningh off schutting geraakt was, en dat haar deposanten vader als doen daar tragten door te gaan: 't selve door de gemelde Guurtie Hendriks Aanstonds is belet, en haar vader geinterdiceert en verbooden, met te segge, Jij selt daer niet deurgaan, ik sal der wel een schotje voor Schieten, alles met sulke of diergelijke Woorden in substantie: en spijkerde sij Guurtje Hendriks 't gat, ofte opening inde gemelte dwarsheijning, selfs met planken toe, Ende verklaaren Sij deposanten verders, dat Sij Deposanten ofte haar voorouders wel 't negentig a honderd jaren in de huijsinge van Leendert Pieters Maasdijk voornoemt hebben gewoont, en 't selve besee- ten, maar bij haar noijt gesustinieert, nog te van haare voorouders noijt gehoort te hebben, dat 't erff agter de Dwarsheijning in questie ja hun, ofte inpersoon aan haar deposanten in eijgendom soude behooren ofte behoort te hebben, Omdat gemelde Leendert Pieters Maasdijk 't selve meede noijt heeft gesustineert dan alleenelijk 't sedert het omverwajen van de selves schutting gedurende deese jeegenwoordige questie., gelijk sij Deposanten meede verklaarden dat door haar nooijt verder regt off eijgendom aan de voorsegde Leendert Pieters Maasdijk is Verkogt als tot d'gewese Ouwe Dwarsheijning, ter plaetse alwaar jeegenwoordig de nieuwe schutting of heijning gesteld is hebben De Sij tweede Deposanten 't selve huijs en erve eender van haar voornoemde suster en broeders. Aan Leendert Pieters Maasdijk, Gekogt os aangestaan gehad. Soo en indier voegen als 't selve bij haar bewoond wierd en tot de voorschreven ouwe schuttingh off dwarsheijning voor een vierde part als meede Erfgenaam comparante sonder verder dog om reedene de verdere vrinden met den eerste rad geld willende hebben, en sij tweede deposante soodra geen geld bij gemelte dwarsheijning selfs met planken toe, Ende verklaaren Sij deposanten verders, dat Sij Deposanten ofte haar voorouders wel 't negentig a honderd jaaren in de huijsingen van Leender Pieters Maasdijk voornoemt hebben gewoond, en 't selve beseeten, maar bij haar noijt gesustinieert, nogte van haare voorouders noijt gehoort te hebben, dat 't Erff agter de Dwarsheijning in questie ja hun, ofte in persoon aan haar deposanten in eijgendom soude behooren ofte behoort te hebben, Omdat gemelde Leendert Pieters Maasdijk 't selve meede noijt heeft gesustinieert dan alleenelijk 't sedert 't omverwajen van de selve schutting gedurende deese jegenwoordige questie., gelijk sij Deposanten meede verklaarden dat door haar nooijt verder regt off eijgendom aan de voorsegde Leendert Pieters Maasdijk is Verkogt als tot d'gewesen Ouwe Dwarsheijning, ter plaetse alwaar jeegenwoordig de nieuwe schutting of heijning gesteld is hebben de Sij tweede Deposanten 't selve huijs en erve eender van haar voornoemde suster en broeders. Aan Leendert Pieters Maasdijk, gekogt off aangestaan gehad, Soo en indier voege als 't selve bij haar bewoond wierd En tot de voorschreeven ouwe schuttingh off dwarsheijning voor een vierde part als meede Erfgenaam comparante sonder verder dog om reedene de verdere vrinden met den eerste rad geld willende hebben,en sij tweede deposante soodra geen geld bij malkander kunnende krijgen daarvan moeten afzien en als doen Verkogt geworden aan Leendert Pieters Maasdijk, Voorsegt Laatstelijk verklaaren Sij Deposanten mee de wel te weeten dat agter de voorschreeven Ouwe Schuttingh off Dwarsheijning Op de grond der requisitie van Dirk Hendriks Groeneweegen, digt teegen de selve schuttingh heeft gestaan een bargh, alsmeede nogh een schaapehokje off schuurtje, 't geen inden tijd toebehoorde aan Commertje Engels predecesseur van den regnirant en die sij Deposanten beijde meede wel hebben gekend gehad, welk erff off grond, waarop de Voorschreeve Bargh en Schuurtje Staande geweest sijn, Sij deposanten dikwils hebben gehoord dat beijde Voornoemde Commertje Engels voor achtien a twintig ducatons is gekogt geweest, en alsnogwel specialijk weeten aan den regnirant in eijgendom te behooren Wijders niet getuijgende geevende voor reedenen van Wetenschap als inder texten en van al 't voorenstaande gedepo seerde nog goede geheugenisse te hebben presenterende Sij deposanten des noods ende daartoe versogt sijnde 't selve met eide te sterken, alles onder Ver: want en bedwang van hun comparan ten persoonen en goederen als naar Rechten. Aldus gedaan Verleeden ende gepasseerd binnen de stad Leijden ter presentie van Jan Kleijnenberg Adolph van der Schoonen Als getuijgen ten deesen versogt dit merck is gesteld bij Fijtje Jeroens Waasdorp dit merck is gesteld bij Ermpje Jeroens Waasdorp Jan Kleijnenberg Adolph van der Schoonen 't Welck ick affirmeerde Alb Kleijnenberg nots publ